“ In de kleine pharmacie van Saint-Alban staan in alle
vroegste 10 pelgrims netjes aan te schuiven. Aangezien we al om 8u30 uit de
gîte moesten, blijf ik tot 10u op het dorpsplein staan om een babbel te slaan
met alle collega’s die nu voorbijtrekken. Een Hollandse dame komt me bedanken
omdat ze na de medicamenten van gisteren weer zonder pijn kan wandelen. Het
eerste deel van de etappe leidt me uit de heuvelachtige Margueride om te
eindigen in de prachtige Aubrac. Na enkele km’s neem ik een lange pauze en
beginnen geblesseerde pelgrims me plots aan te klampen. Ergens na le Sauvage is
het gerucht ontstaan dat ‘Thomas le Belge’ een ‘pommade magique’ zou hebben
tegen tendinitis. Zelfs ervaren pelgrims komen eens polsen. Na een namiddag keer
op keer uit te moeten leggen dat ik helemaal geen wondermiddel heb, besluit ik
de onzin voor te blijven en door te wandelen naar het volgende dorp. De Aubrac
is zo onbeschrijfelijk mooi en desolaat dat de tranen me in de ogen springen
van geluk. Eindelijk ben ik ook eens een uurtje alleen :) Ik kan in de gîte
direct de beentjes onder tafel steken voor de plaatselijke specialiteit ‘des
Alligots’ (puree van patatten met Comptalkaas), geserveerd met veel spektakel.
De rest van de avond probeer ik 3 knappe edoch krabbende Parisiennes te
overtuigen dat niet alle gîtes op weg naar Santiago even vergeven zullen zijn
van ‘des punaises’ (de beruchte bedbugs) als die van hun gisteren… Tot morgen!!
“
Geen opmerkingen:
Een reactie posten