“ Het is niet altijd rozengeur en maneschijn op de Camino
Frances. Hoewel ik doorgaans kleine frustraties niet vermeld op deze blog, liep
ik de laatste dagen mij wat op te jagen dus heb ik na lang wikken en wegen maar
beslist alle frustraties in 1 bericht te stoppen en zo even mijn hart te
luchten :) In Frankrijk was ik altijd de jongste maar hier loopt het vol met
jonge mensen. Dat was leuk de eerste dagen maar al gauw begon ik hen zo veel
mogelijk te mijden.
De zaak Tossantos (19 dagen geleden): Plastic matrasjes
op een oude houten vloer, het ideale scenario voor een kleine bedbugcrisis. Ik
sta op met enkele beten in mijn gezicht (mijn slaapzak konden ze niet in wegens
dagelijks behandeld) en trek aan de alarmbel. De andere jongeren reageren niet
en de hospitalero is in zijn gat gebeten. Ik behandel al mijn spullen en ga op
pad. Tijdens de wandeling zie ik beten verschijnen op de gezichten van mijn
collega’s die echter boos worden om ‘mijn gezaag’. ’s Avonds, zodra 1 andere
persoon opmerkt dat er zich een klein probleem voordoet, breekt er een
bedbughysterie los. Het kost me een halve fles bugspray, maar ik krijg nog niet
eens excuses..
De zaak Atapuerca (18 dagen geleden): Ik merk dat in
dezelfde groep jongeren, 2 jonge gasten rondwandelen zonder 1 euro te
spenderen. Hun camino wordt gefinancierd door de anderen. 1 van de twee is ziek
en ik geef hem wat medicijnen en tabak. Wanneer we na aankomst een pint pakken,
geef ik een rondje aan iedereen behalve hen. Bier is nu eenmaal geen primaire
levensbehoefte en ik heb alle respect voor collega’s met wat minder geld (je
kan de onkosten aardig drukken door de handen uit de mouwen te steken…), maar
pelgrims zonder geld moeten naar huis gaan en een job zoeken. Ik wil gerust wat
eten, tabak of medicijnen geven maar hen onderhouden of effectief geld geven:
njet! De anderen kijken me aan alsof ik net een kuiken heb doodgestampt. Het
gaat vriezen vannacht en het Amerikaans meisje dat de 2 armoezaaiers vooral
onderhoudt, stelt voor samen te leggen zodat ze bij ons binnen kunnen slapen. Maar
het wordt stil aan tafel en ze moeten buiten slapen. Iets later komen ze op het
raam tikken: “Kunnen jullie wat dekens
missen?”. We beslissen hen dekens te brengen, maar we worden betrapt door
de eigenaar en mogen slechts na uitgebreide excuses in de albergue blijven. Op
dat moment beslis ik weg te blijven van deze groep. Ik vraag me af hoe het
afgelopen is met het Amerikaans meisje en haar armeluizen. Straathonden kunnen
wel eens gek reageren als ze plots een lege hand tegenkomen…
De zaak Castrojeriz (14 dagen geleden): Na Burgos liepen er (in tegenovergestelde richting) plots verdacht veel pelgrims die (naar eigen zeggen) tijdelijk zonder geld zitten. Ik kom er 1 tegen. Hij vraagt eerst een sigaret en ik gef hem mijn laatste. Vervolgens vraagt hij geld ‘voor een koffie’. Ik weiger en hij zegt: ”Waarom?”. Ik leg hem vlakaf mijn principe uit dat ik nooit geld geef (of vraag) aan andere pelgrims. Hij smijt mijn sigaret boos op de grond en trapt het af. ’s Avonds zitten we met 7 pelgrims (minder dan de helft van alle pelgrims op de baan die dag) aan tafel. Het verhaal komt boven en de anderen vinden mijn standpunt weer eens te hard. Ik voel een goede grap aankomen (aangezien alle anderen die ‘ene koffie’ wel gesponsord blijken te hebben). Ik reken uit dat ze samen over de 100 euro aan de man hebben gegeven (in Spanje kost een koffie €1,20). Ik vraag me vervolgens af of hij op dit moment ook een karig pelgrimsmenu van 2 euro aan het eten zou zijn.. Niemand antwoordt en iemand begint over het weer van morgen. Straathonden langs de camino lopen er overigens vaak beter doorvoed bij dan hun collega’s aan de ketting…
De zaak Orbigo (8 dagen geleden): Andere groep jongeren met alcohol, drugs en veel lawaai. Ik probeer hen tevergeefs stil te krijgen. Uiteindelijk vliegt de priester uit tegen hen maar ook tegen mij…
De zaak Villafranca (gisteren en vanochtend): Ik beland weer met dezelfde groep jongeren in een albergue met kennelijk een fameus bedbugprobleem en bovendien een oude houten vloer in de slaapzaal heeft. Ik waarschuw iedereen zonder veel reactie. Iedereen (behalve ik) zet zijn rugzak op de vloer en een jong koppel legt 2 matrassen in een hoekje op de grond. Een Duits meisje geeft me een sneer omdat mijn (behandelde) rugzak en schoenen op mijn (behandeld) bed staan. Ik zou zondigen tegen regel 1 tegen bedbugs, maar die regel vervalt mijns inziens indien de hele vloer al vol zit met bugs... Ik hou voet bij stuk. Vanochtend word ik niet bepaald aangenaam wakker. Paniek alom wanneer mijn waarschuwing terecht bleek. Het koppel dat op de grond sliep en een deel andere collega’s zitten onder de beten en ook in hun rugzakken vinden ze gekke beestjes. Het Duits meisje beweert dat het geen bedbugs zijn maar ik plet er 1 tussen mijn vingers: pelgrimsbloed. Haar rugzak blijkt ook onder de bugs te zitten. Mijn spullen lagen ongrijpbaar op mijn (behandeld) bed. Ze kijkt begerig naar mijn spray terwijl ik gerust mijn spullen inpak en goedgezind wegwandel. De eigenaar van de albergue heeft kennelijk “helende handen”, zei ze gisteren. Ik antwoordde toen nuchter dat hij beter met die helende poten van hem voor 50 euro een stuk vinyl over zijn houten vloer kan leggen en zijn beddengoed af en toe kan wassen “want we zijn geen straathonden!”. Toen lachte ze hautain, maar nu zegt ze schoorvoetend: “Je had misschien toch gelijk, Thomas. Ik ga zo snel mogelijk naar de volgende apotheek wandelen…”. Hopelijk heeft de charlatan met zijn ‘helende handen’ haar tendinitis genezen, anders is ze driedubbel genaait…
Het is wat eenzaam zo tegen de stroom in zwemmen. Ik heb enkel het beste voor met mijn collega’s. En het gaat me er niet om wie gelijk of ongelijk heeft. Sterker nog, ik hoop dat ik de volgende maal ongelijk krijg… Slaapwel!“
De zaak Castrojeriz (14 dagen geleden): Na Burgos liepen er (in tegenovergestelde richting) plots verdacht veel pelgrims die (naar eigen zeggen) tijdelijk zonder geld zitten. Ik kom er 1 tegen. Hij vraagt eerst een sigaret en ik gef hem mijn laatste. Vervolgens vraagt hij geld ‘voor een koffie’. Ik weiger en hij zegt: ”Waarom?”. Ik leg hem vlakaf mijn principe uit dat ik nooit geld geef (of vraag) aan andere pelgrims. Hij smijt mijn sigaret boos op de grond en trapt het af. ’s Avonds zitten we met 7 pelgrims (minder dan de helft van alle pelgrims op de baan die dag) aan tafel. Het verhaal komt boven en de anderen vinden mijn standpunt weer eens te hard. Ik voel een goede grap aankomen (aangezien alle anderen die ‘ene koffie’ wel gesponsord blijken te hebben). Ik reken uit dat ze samen over de 100 euro aan de man hebben gegeven (in Spanje kost een koffie €1,20). Ik vraag me vervolgens af of hij op dit moment ook een karig pelgrimsmenu van 2 euro aan het eten zou zijn.. Niemand antwoordt en iemand begint over het weer van morgen. Straathonden langs de camino lopen er overigens vaak beter doorvoed bij dan hun collega’s aan de ketting…
De zaak Orbigo (8 dagen geleden): Andere groep jongeren met alcohol, drugs en veel lawaai. Ik probeer hen tevergeefs stil te krijgen. Uiteindelijk vliegt de priester uit tegen hen maar ook tegen mij…
De zaak Villafranca (gisteren en vanochtend): Ik beland weer met dezelfde groep jongeren in een albergue met kennelijk een fameus bedbugprobleem en bovendien een oude houten vloer in de slaapzaal heeft. Ik waarschuw iedereen zonder veel reactie. Iedereen (behalve ik) zet zijn rugzak op de vloer en een jong koppel legt 2 matrassen in een hoekje op de grond. Een Duits meisje geeft me een sneer omdat mijn (behandelde) rugzak en schoenen op mijn (behandeld) bed staan. Ik zou zondigen tegen regel 1 tegen bedbugs, maar die regel vervalt mijns inziens indien de hele vloer al vol zit met bugs... Ik hou voet bij stuk. Vanochtend word ik niet bepaald aangenaam wakker. Paniek alom wanneer mijn waarschuwing terecht bleek. Het koppel dat op de grond sliep en een deel andere collega’s zitten onder de beten en ook in hun rugzakken vinden ze gekke beestjes. Het Duits meisje beweert dat het geen bedbugs zijn maar ik plet er 1 tussen mijn vingers: pelgrimsbloed. Haar rugzak blijkt ook onder de bugs te zitten. Mijn spullen lagen ongrijpbaar op mijn (behandeld) bed. Ze kijkt begerig naar mijn spray terwijl ik gerust mijn spullen inpak en goedgezind wegwandel. De eigenaar van de albergue heeft kennelijk “helende handen”, zei ze gisteren. Ik antwoordde toen nuchter dat hij beter met die helende poten van hem voor 50 euro een stuk vinyl over zijn houten vloer kan leggen en zijn beddengoed af en toe kan wassen “want we zijn geen straathonden!”. Toen lachte ze hautain, maar nu zegt ze schoorvoetend: “Je had misschien toch gelijk, Thomas. Ik ga zo snel mogelijk naar de volgende apotheek wandelen…”. Hopelijk heeft de charlatan met zijn ‘helende handen’ haar tendinitis genezen, anders is ze driedubbel genaait…
Het is wat eenzaam zo tegen de stroom in zwemmen. Ik heb enkel het beste voor met mijn collega’s. En het gaat me er niet om wie gelijk of ongelijk heeft. Sterker nog, ik hoop dat ik de volgende maal ongelijk krijg… Slaapwel!“
Geen opmerkingen:
Een reactie posten