“ De wegen naar Santiago waren in de Middeleeuwen een belangrijke
manier om kennis en wijsheid te delen. Langsheen de routes ontstonden dan ook
grote steden en abdijen. Ik heb wederom bij de nonnen overnacht in een
miniklooster bewoond door twee collega’s van de vriendelijke zusters waarbij ik
verbleef in Sézanne. Volgens de voorschriften mogen we niet samen eten, maar
erna babbelden we nog een ganse avond en bleek dat soeur Anne-Theresia en ik een
gemeenschappelijke passie delen: tuinieren. Vanochtend vroeg delen we in de
kloostertuin onze geheimen met elkaar. Ze toont me hoe ik blaren kan behandelen
met weegbree, en ik leer haar hoe de Romeinse legionairs bijvoet in hun
sandalen staken en het kruid zo door gans Europa verspreidden. Ze vervloekt 1
bepaald woekerend onkruid. Als ik het vervolgens uit begin te trekken met
wortel en al, herinnert ze me aan het feit dat er op zondag niet gewerkt mag worden.
‘Geen paniek’, zeg ik en even laten
is ze stomverbaasd als k mijn sokken brandschoon krijg in een pan warm water met
de schuimende wortels van het desbetreffende zeepkruid :) Op mijn aanraden
beginnen ze ook met het bijhouden van een ‘livre d’or’ dat ik dan maar inwijd
met een toepasselijk gedicht, nl. Kind hearts are the gardens, van Longfellow…“
Geen opmerkingen:
Een reactie posten