Een dag waarop ik lang heb gewacht: vandaag ga ik
eindelijk de zee zien! Na een straf ontbijt ben ik op weg door de ochtendmist
die omhoog geduwd wordt uit het dal van de wilde rivier Xallas. Geen pelgrims,
geen auto’s op de baan, enkel silhouetten van bomen en spelende honden voor me
terwijl de zon komt piepen over de heuvels die tussen mij en de oceaan liggen.
Op de hoogste van die heuvels zie ik plots 2 palen met wegwijzers: links
Fisterra, rechts Muxia. Vandaag kies ik voor de ruwe esthetiek en pas morgen
voor het symbolische moment suprême. Dus ik ga rechts de diepte in richting het
mooie dorpje Dumbria. Na een pot thee en een stevige bocadillo (stokbrood) met
vers gesneden jamon y queso (hesp en kaas) kom ik in het gezellige Trasufre
terecht waar ik op een kruispunt plots door 4 wilde honden word ingesloten.
Hoewel mijn dazer binnen handbereik hangt, durf ik hem niet te nemen (nu wil ik
de Spanjaarden niet als dierenbeulen afschilderen, maar het is best gek dat
Franse honden totaal niet reageren op een mens die een steen (of een grijs
object dat erop lijkt, zoals mijn dazer) neemt of opraapt, maar Spaanse honden
er een rothekel aan hebben; laten we hopen dat het eerder collectief geheugen
uit andere tijden is, dan individuele trauma's...). Besluit te wachten tot
iemand van het dorp op het geblaf reageert en me uit mijn penibele
situatie redt, en 2min later ben ik weer op weg. Het volgende dorpje, San
Martino de Ozon, is werkelijk prachtig. Niet alleen staat er met 27m de langste
horreo (een smalle, langwerpige stenen silo op poten met ventilatiegaten om
mais te drogen) van Galicië, het is ook het archetype van een Galicisch dorp:
overal katten, kippen en honden, aftandse auto's uit de jaren tachtig of
negentig, smalle straatjes waar de riviertjes door stromen, overal mensen op straat
en de oudere vrouwen in echte ouderwetse kleren met hoofddoekje, een mooi
stenen kerkje). Deze tijd van het jaar is er bovendien extra veel
bedrijvigheid: ieder gezin heeft een lapje grond met mais (en dus ook een
horreo) dat ze samen met de hand oogsten terwijl ze luid lachen en tetteren, en
druk met hun korte sikkels gesticuleren... Heb ik al verteld hoe verliefd ik
ben op dit groene uithoekje van Spanje? :) Na Ozon een laatste beklimming en
daar sta ik dan met traantjes in mijn ogen als ik voor de eerste maal na 122
dagen de oceaan mag aanschouwen. Het duurt uiteindelijk nog een dik uur
alvorens ik effectief op het strand sta en mijn gezicht in een handvol zeewater
spoel. Ik wandel nog 2km door tot de verste uithoek van Muxia, de kerk van A
Nosa Senora da Barca en de beroemde rotsen van Pedra de Abalar en Pedra dos
Cadris tussen het kerkje en de woeste zee. De zon gaat onder en kleurt de kerk
rood, de woeste golven slaan uit volle kracht op de rotsen en daar zit ik dan
alleen, emotioneel en gelukkig, en ik vraag me af of ik ooit een mooier
tafereel zal mogen aanschouwen dan deze zonsondergang... Nadat de zon onderging
en het laatste avondrood begint te verwaaien, ga ik in het Tourist Office mijn
tweede diploma halen, het Muxiana. Op weg naar de gemeenteherberg spreekt een
man me aan: zijn herberg op de zeedijk sloot gisteren maar ik mag gerust
blijven slapen; voor 9 euro heb ik een volledige herberg inclusief sleutel met
zeezicht voor mezelf alleen. Kan het nog mooier? :)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten