zondag 1 december 2013

Olveira - Muxia: 35km (totaal : 2767km)

Porto, Hotel Aliedos, 16u20 Portugeese tijd 

Een dag waarop ik lang heb gewacht: vandaag ga ik eindelijk de zee zien! Na een straf ontbijt ben ik op weg door de ochtendmist die omhoog geduwd wordt uit het dal van de wilde rivier Xallas. Geen pelgrims, geen auto’s op de baan, enkel silhouetten van bomen en spelende honden voor me terwijl de zon komt piepen over de heuvels die tussen mij en de oceaan liggen. Op de hoogste van die heuvels zie ik plots 2 palen met wegwijzers: links Fisterra, rechts Muxia. Vandaag kies ik voor de ruwe esthetiek en pas morgen voor het symbolische moment suprême. Dus ik ga rechts de diepte in richting het mooie dorpje Dumbria. Na een pot thee en een stevige bocadillo (stokbrood) met vers gesneden jamon y queso (hesp en kaas) kom ik in het gezellige Trasufre terecht waar ik op een kruispunt plots door 4 wilde honden word ingesloten. Hoewel mijn dazer binnen handbereik hangt, durf ik hem niet te nemen (nu wil ik de Spanjaarden niet als dierenbeulen afschilderen, maar het is best gek dat Franse honden totaal niet reageren op een mens die een steen (of een grijs object dat erop lijkt, zoals mijn dazer) neemt of opraapt, maar Spaanse honden er een rothekel aan hebben; laten we hopen dat het eerder collectief geheugen uit andere tijden is, dan individuele trauma's...). Besluit te wachten tot iemand van het dorp op het geblaf reageert en me uit mijn penibele situatie redt, en 2min later ben ik weer op weg. Het volgende dorpje, San Martino de Ozon, is werkelijk prachtig. Niet alleen staat er met 27m de langste horreo (een smalle, langwerpige stenen silo op poten met ventilatiegaten om mais te drogen) van Galicië, het is ook het archetype van een Galicisch dorp: overal katten, kippen en honden, aftandse auto's uit de jaren tachtig of negentig, smalle straatjes waar de riviertjes door stromen, overal mensen op straat en de oudere vrouwen in echte ouderwetse kleren met hoofddoekje, een mooi stenen kerkje). Deze tijd van het jaar is er bovendien extra veel bedrijvigheid: ieder gezin heeft een lapje grond met mais (en dus ook een horreo) dat ze samen met de hand oogsten terwijl ze luid lachen en tetteren, en druk met hun korte sikkels gesticuleren... Heb ik al verteld hoe verliefd ik ben op dit groene uithoekje van Spanje? :) Na Ozon een laatste beklimming en daar sta ik dan met traantjes in mijn ogen als ik voor de eerste maal na 122 dagen de oceaan mag aanschouwen. Het duurt uiteindelijk nog een dik uur alvorens ik effectief op het strand sta en mijn gezicht in een handvol zeewater spoel. Ik wandel nog 2km door tot de verste uithoek van Muxia, de kerk van A Nosa Senora da Barca en de beroemde rotsen van Pedra de Abalar en Pedra dos Cadris tussen het kerkje en de woeste zee. De zon gaat onder en kleurt de kerk rood, de woeste golven slaan uit volle kracht op de rotsen en daar zit ik dan alleen, emotioneel en gelukkig, en ik vraag me af of ik ooit een mooier tafereel zal mogen aanschouwen dan deze zonsondergang... Nadat de zon onderging en het laatste avondrood begint te verwaaien, ga ik in het Tourist Office mijn tweede diploma halen, het Muxiana. Op weg naar de gemeenteherberg spreekt een man me aan: zijn herberg op de zeedijk sloot gisteren maar ik mag gerust blijven slapen; voor 9 euro heb ik een volledige herberg inclusief sleutel met zeezicht voor mezelf alleen. Kan het nog mooier? :)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten